Onteerd - een moderne ballade © 2008 Christa Graafland
Vrijdagavond, het was nog vroeg
Hij wilde graag de stad in
‘Zet jij me af, bij de kroeg?’
Zij zette er de pas in
Hij zocht een plek voor zijn vriendin
Waar hij van haar kon scheiden
En liet haar daar tegen haar zin
Leed is van alle tijden
Hij bond haar op het hart en vast
Opdat zij op hem wachte
In ’t felle schijnsel van de lichtmast
Bleef zij achter en hij lachte
Haar restte één gedachte
Het weerzien kon haar slechts verblijden
Hij was het die zij hoog achtte
Leed is van alle tijden
Daar stond zij, fier, licht leunend achterover
Ontspannen, hoofd omhoog, in ’t volle licht
Maar weldra stond haar tegenover
Een onverlaat, de booswicht
Benaderde haar, heel gericht
Onteerde zonder medelijden
Ontnam haar alles van gewicht
Leed is van alle tijden
Zo trof hij haar, vol van verdriet
Om haar geschonden lichaam
Deed zij nog dienst? Hij vond van niet
Zij was niet meer behulpzaam
Hem restte slechts één taak, bekwaam
Liet hij de sleutel van het slot bevrijden
Wat was gelaten van haar lichaam
Leed is van alle tijden
Haar ranke middel viel omlaag
En raakte hard de stenen
Hij deed niet aan geweeklaag
Liep weg, op wankele benen
Zo bleef zij liggen, door ’t licht beschenen
Had hij dit niet moeten vermijden?
Haar een betere dienst verlenen?
Leed is van alle tijden
Gedenk haar met devotie
Haar lichaam had te lijden
Maar zelfs een fiets heeft haar emotie
Leed is van alle tijden
Hij wilde graag de stad in
‘Zet jij me af, bij de kroeg?’
Zij zette er de pas in
Hij zocht een plek voor zijn vriendin
Waar hij van haar kon scheiden
En liet haar daar tegen haar zin
Leed is van alle tijden
Hij bond haar op het hart en vast
Opdat zij op hem wachte
In ’t felle schijnsel van de lichtmast
Bleef zij achter en hij lachte
Haar restte één gedachte
Het weerzien kon haar slechts verblijden
Hij was het die zij hoog achtte
Leed is van alle tijden
Daar stond zij, fier, licht leunend achterover
Ontspannen, hoofd omhoog, in ’t volle licht
Maar weldra stond haar tegenover
Een onverlaat, de booswicht
Benaderde haar, heel gericht
Onteerde zonder medelijden
Ontnam haar alles van gewicht
Leed is van alle tijden
Zo trof hij haar, vol van verdriet
Om haar geschonden lichaam
Deed zij nog dienst? Hij vond van niet
Zij was niet meer behulpzaam
Hem restte slechts één taak, bekwaam
Liet hij de sleutel van het slot bevrijden
Wat was gelaten van haar lichaam
Leed is van alle tijden
Haar ranke middel viel omlaag
En raakte hard de stenen
Hij deed niet aan geweeklaag
Liep weg, op wankele benen
Zo bleef zij liggen, door ’t licht beschenen
Had hij dit niet moeten vermijden?
Haar een betere dienst verlenen?
Leed is van alle tijden
Gedenk haar met devotie
Haar lichaam had te lijden
Maar zelfs een fiets heeft haar emotie
Leed is van alle tijden