Feest (22 augustus 2009) © 2010 Christa Graafland (Dit verhaal verscheen in de bundel Altijd Zomer van Aquazz)
Hij staat voor de spiegel in de gang als hij de keukendeur hoort opengaan. Prompt schiet het nare voorgevoel dat hij al een paar dagen met zich meedraagt in de wachtstand. Terwijl hij zijn outfit inspecteert en een hand door zijn korte donkere haar haalt duikt haar reflectie op naast de zijne. Hij leest goedkeuring en trots in haar ogen.
‘Kan ik me zo vertonen?’ vraagt hij. Ze snuift gretig de lucht op van het zwarte leren jack dat hij op zijn nauwsluitende spijkerbroek en hagelwitte t-shirt draagt. Ze draait hem naar zich toe, doet een stap naar achteren en bekijkt hem uitgebreid.
‘Haran, je ziet er vet cool uit. Mag ik mee?’ Elke zaterdagavond dezelfde vraag, hetzelfde antwoord. Iedere keer weer gaat hij voor haar door de knieën, kust haar op de wang en belooft haar dat ze ooit een keer mee mag. Daarna geeft hij haar een duwtje de trap op.
‘Hup, naar boven jij. Lekker slapen, morgen gaan we iets leuks doen.’
‘Wat dan?’
‘Jij mag het zeggen.’ Hij kan net voorkomen dat ze op de derde tree gaat zitten om uitgebreid na te denken wat ze het allerliefste zou gaan doen.
‘Kom juffie, dat bedenk je maar in bed. Welterusten!’ Hij blaast haar een kus toe die ze met beide handen vangt. Dan rent ze naar boven, volop plannen makend voor de volgende dag.
Hij loopt de gang door, de keuken in, op zoek naar zijn moeder. Hij vindt haar in de kamer waar ze zijn overhemden staat te strijken.
‘Mam, dat kan ik heus zelf.’
‘Lieverd, je werkt hard genoeg en ik doe het graag voor je. Anders hang ik toch maar een beetje voor de tv.’ Alsof hij haar ooit kan betrappen op niets doen.
‘Is Mir naar boven?’
Hij knikt en vertelt wat hij zijn halfzusje van acht beloofd heeft. Zijn moeder glimlacht tevreden. Hij is een goede jongen, constateert ze, niet voor de eerste keer.
‘Wat gaan jullie doen, vanavond?’
Hij weet dat ze het er niet op heeft dat hij met het groepje opgeschoten jongens op stap gaat, maar ze houdt hem niet tegen. Twintig is hij. Door de week werkt hij als magazijnbediende, in zijn vrije tijd is hij bijna altijd thuis en één avond per week gaat hij stappen.
‘We gaan naar een feest.’
‘Ben je voorzichtig?’ Ze probeert zijn blik te vangen, maar hij draait een klein beetje van haar weg.
‘Mam, maak je niet druk. We gaan met een hele groep.’
‘Hmm.’
‘Nou, ik ga.’ Hij stopt twintig euro in zijn zak.
‘Is dat genoeg?’
‘Ja, je hoeft geen toegang te betalen. En ik kan meerijden.’
‘Je gaat altijd op de fiets naar de stad. Waar is dat feest dan wel niet?’ Het komt er schril uit, alsof ze weet wat er gaat gebeuren.
Hij drukt een kus op haar donkere krulhaar en loopt naar de deur.
‘Dat feest, waar is dat?’
Even overweegt hij om geen antwoord te geven. Ze zal Sunset Grooves te groot opgezet vinden, te massaal, te onveilig, en ze zal alles doen om hem tegen te houden.
‘Waar?’ dringt ze aan.
‘Bij Hoek van Holland. Op het strand.’
Haran loopt de kamer uit voordat zijn moeder kan reageren. Of misschien wel voordat hij zich kan bedenken. Hij plukt zijn Feyenoordsjaal van de kapstok en grijpt naar de klink van de voordeur.
‘Het strand. Da’s ook leuk,’ klinkt het dromerig vanaf de derde traptree. Hij hoeft niet eens te kijken om te weten dat ze zich daar genesteld heeft, op haar favoriete plekje.
‘Mir, jij zou gaan slapen.’ Hij blijft bij de deur staan, vastbesloten weg te gaan.
‘Kan ik niet.’
‘Hoezo, kan ik niet? Toe, Mir, naar boven. Naar bed.’
‘Had je ruzie met mama?’
‘Nee. En al zou dat zo zijn, dan heb jij daar niks mee te maken.’
‘Jawel, want dan kom ik feesjestiften.’ Ze slist een beetje en struikelt over de s-en.
‘Vredestichten, bedoel je.’
‘Ook.’
Zijn hand rust nog steeds op de deurklink als zijn mobieltje de eerste tonen van het intro van The Blues Brothers speelt.
‘Moet je niet opnemen? Hallo, met Haran. Nee, ik kan nu niet, want ik heb iets heel belangrijks te doen. Doei.’ Haar grote ogen sprankelen van pret, terwijl ze hem nadoet. Onwillekeurig schiet hij in de lach.
‘Je bent hartstikke doedel.’
‘Doedel, dat ben je zelf.’ Haar vinger wijst naar zijn broekzak waaruit nu de lokroep van een binnenkomende sms klinkt.
Ze vraagt vleiend of hij bij haar bed komt zitten. Totdat ze slaapt.
Hij vist zijn GSM uit zijn zak en leest met een schuin oog de boodschap: zijn vrienden staan op het punt te vertrekken naar de Hoek. Even twijfelt hij, dan hakt hij de knoop door.
‘Totdat je slaapt.’
‘Kan ik me zo vertonen?’ vraagt hij. Ze snuift gretig de lucht op van het zwarte leren jack dat hij op zijn nauwsluitende spijkerbroek en hagelwitte t-shirt draagt. Ze draait hem naar zich toe, doet een stap naar achteren en bekijkt hem uitgebreid.
‘Haran, je ziet er vet cool uit. Mag ik mee?’ Elke zaterdagavond dezelfde vraag, hetzelfde antwoord. Iedere keer weer gaat hij voor haar door de knieën, kust haar op de wang en belooft haar dat ze ooit een keer mee mag. Daarna geeft hij haar een duwtje de trap op.
‘Hup, naar boven jij. Lekker slapen, morgen gaan we iets leuks doen.’
‘Wat dan?’
‘Jij mag het zeggen.’ Hij kan net voorkomen dat ze op de derde tree gaat zitten om uitgebreid na te denken wat ze het allerliefste zou gaan doen.
‘Kom juffie, dat bedenk je maar in bed. Welterusten!’ Hij blaast haar een kus toe die ze met beide handen vangt. Dan rent ze naar boven, volop plannen makend voor de volgende dag.
Hij loopt de gang door, de keuken in, op zoek naar zijn moeder. Hij vindt haar in de kamer waar ze zijn overhemden staat te strijken.
‘Mam, dat kan ik heus zelf.’
‘Lieverd, je werkt hard genoeg en ik doe het graag voor je. Anders hang ik toch maar een beetje voor de tv.’ Alsof hij haar ooit kan betrappen op niets doen.
‘Is Mir naar boven?’
Hij knikt en vertelt wat hij zijn halfzusje van acht beloofd heeft. Zijn moeder glimlacht tevreden. Hij is een goede jongen, constateert ze, niet voor de eerste keer.
‘Wat gaan jullie doen, vanavond?’
Hij weet dat ze het er niet op heeft dat hij met het groepje opgeschoten jongens op stap gaat, maar ze houdt hem niet tegen. Twintig is hij. Door de week werkt hij als magazijnbediende, in zijn vrije tijd is hij bijna altijd thuis en één avond per week gaat hij stappen.
‘We gaan naar een feest.’
‘Ben je voorzichtig?’ Ze probeert zijn blik te vangen, maar hij draait een klein beetje van haar weg.
‘Mam, maak je niet druk. We gaan met een hele groep.’
‘Hmm.’
‘Nou, ik ga.’ Hij stopt twintig euro in zijn zak.
‘Is dat genoeg?’
‘Ja, je hoeft geen toegang te betalen. En ik kan meerijden.’
‘Je gaat altijd op de fiets naar de stad. Waar is dat feest dan wel niet?’ Het komt er schril uit, alsof ze weet wat er gaat gebeuren.
Hij drukt een kus op haar donkere krulhaar en loopt naar de deur.
‘Dat feest, waar is dat?’
Even overweegt hij om geen antwoord te geven. Ze zal Sunset Grooves te groot opgezet vinden, te massaal, te onveilig, en ze zal alles doen om hem tegen te houden.
‘Waar?’ dringt ze aan.
‘Bij Hoek van Holland. Op het strand.’
Haran loopt de kamer uit voordat zijn moeder kan reageren. Of misschien wel voordat hij zich kan bedenken. Hij plukt zijn Feyenoordsjaal van de kapstok en grijpt naar de klink van de voordeur.
‘Het strand. Da’s ook leuk,’ klinkt het dromerig vanaf de derde traptree. Hij hoeft niet eens te kijken om te weten dat ze zich daar genesteld heeft, op haar favoriete plekje.
‘Mir, jij zou gaan slapen.’ Hij blijft bij de deur staan, vastbesloten weg te gaan.
‘Kan ik niet.’
‘Hoezo, kan ik niet? Toe, Mir, naar boven. Naar bed.’
‘Had je ruzie met mama?’
‘Nee. En al zou dat zo zijn, dan heb jij daar niks mee te maken.’
‘Jawel, want dan kom ik feesjestiften.’ Ze slist een beetje en struikelt over de s-en.
‘Vredestichten, bedoel je.’
‘Ook.’
Zijn hand rust nog steeds op de deurklink als zijn mobieltje de eerste tonen van het intro van The Blues Brothers speelt.
‘Moet je niet opnemen? Hallo, met Haran. Nee, ik kan nu niet, want ik heb iets heel belangrijks te doen. Doei.’ Haar grote ogen sprankelen van pret, terwijl ze hem nadoet. Onwillekeurig schiet hij in de lach.
‘Je bent hartstikke doedel.’
‘Doedel, dat ben je zelf.’ Haar vinger wijst naar zijn broekzak waaruit nu de lokroep van een binnenkomende sms klinkt.
Ze vraagt vleiend of hij bij haar bed komt zitten. Totdat ze slaapt.
Hij vist zijn GSM uit zijn zak en leest met een schuin oog de boodschap: zijn vrienden staan op het punt te vertrekken naar de Hoek. Even twijfelt hij, dan hakt hij de knoop door.
‘Totdat je slaapt.’