Een bijzonder plekje © 2010 Christa Graafland
Michel is de eerste man met wie ik een afspraakje heb sinds Pieter uit mijn leven verdwenen is. Ik heb hem leren kennen via een datingsite en ben als een blok voor hem gevallen. Niet voor zijn uiterlijk, want de foto die bij zijn profiel zit is van te ver af genomen om een goed beeld van hem te krijgen. Wat me vooral aantrekt is zijn luchtige humor.
Zes maanden geleden heeft Pieter plotsklaps zijn koffers gepakt om naar een ander te gaan van wie hij zei meer te houden dan van mij. Het heeft me tijd gekost om het gemis te verwerken, maar nu ben ik echt toe aan een nieuwe, zorgeloze verhouding.
Ik maak werk van mijn outfit en make-up, koop lekkere hapjes en mooie wijnen en zorg dat het hele huis een aangename sfeer uitademt. Ik wil het er niet te dik boven op leggen, maar ik ben vast van plan een onuitwisbare indruk op de nieuwe man in mijn leven te maken.
Michel is stipt op tijd en absoluut aantrekkelijk om te zien. Twee eigenschappen die ik zeer waardeer in een man. Het voelt niet eens onwennig om hem bij de deur te zien staan. Hij is lang, goed gekleed en heeft een charmante glimlach en glinsterende ogen. Hij doet me vaag aan iemand denken.
‘Dag Willemijn, wat leuk om je in het echt te zien. Je bent nog mooier dan ik me je had voorgesteld.’
Mijn wangen kleuren zacht rood, ik kan er niets aan doen. Als ik nu maar niet ga hakkelen. Ik haal iets dieper adem dan gewoonlijk en doe de deur uitnodigend verder open. Michel stapt binnen, overhandigt me een prachtige bos rozen en hangt zijn jas aan de kapstok. Het halletje is niet zo breed, dus we staan wat op elkaar gepakt, waardoor onze luchtjes zich op een prettige manier met elkaar vermengen. Hij heeft smaak, deze man. En klasse. ‘Een reuze vangst!’, hoor ik mijn vriendinnen al zeggen.
Michel legt voorzichtig zijn hand op mijn heup om me voor te laten gaan, de kamer in. Het voelt lekker.
‘Wijntje?’ vraag ik, een beetje hees van de opwinding, een dure fles ophoudend die ik eerder op de avond heb ontkurkt.
‘Graag. Zal ik …?’ Hij steekt zijn hand uit om de fles en de glazen van me over te nemen.
In no time is de wijn ingeschonken en staat het lekkers klaar om geproefd te worden. Ik heb alles op de salontafel gezet zodat we samen op de bank kunnen zitten, zonder steeds op te hoeven staan om lege glazen en bordjes aan te vullen.
‘Je hebt je flat mooi ingericht, echt, je hebt een goede smaak. Alles past bij je. Bij jouw persoonlijkheid.’
Ik bekijk de woning ineens op een andere manier. Alles is nog zoals het in Pieters tijd was. Hij was degene die smaak had, niet alleen voor kleding en meubels, maar ook voor vrouwen, met als klapstuk de mooie Annelie. Hè, waarom moet ik daar nu ineens weer aan denken? Pieter is verleden tijd, basta!
‘Dank je voor het compliment. Ik probeer mijn eigen stijl aan te houden, zonder compromissen. Modegrillen zijn niet aan mij besteed.’
Michel knikt instemmend. Ik zou zijn huis wel eens willen zien. Maar goed, dat komt vast nog wel.
We hoeven geen enkele moeite te doen om het gesprek op gang te houden. De onderwerpen gaan moeiteloos in elkaar over: werk, vrienden, hobby’s, toekomstplannen.
Onvermijdelijk komt het moment waarop we elkaar voor het eerst voorzichtig kussen. Michel maakt er kleine geluidjes bij, hij lijkt te genieten, net als ik. Laat dit niet voorbijgaan, laat dit niet voorbijgaan. De smeekbede gaat als een mantra door mijn hoofd, terwijl ik me tegoed doe aan zijn lippen. Hij is teder en doortastend tegelijk. Zijn kussen zijn dwingend, zijn handen strelen zacht mijn nek. Nog even, weet ik, en dan gaan we naar de slaapkamer. Een kreun, een huivering en dan duwt Michel me voorzichtig van zich af.
‘Niet nu, niet zo snel. Laten we stapje voor stapje doen.’ Ik weet niet of ik boos of aangenaam verrast moet zijn. Sinds Pieter weg is, heb ik geen fysieke relatie meer gehad met een andere man. En een vrouw heeft ook haar behoeften, toch? Maar aan de andere kant, een man die zich zo weet te beheersen en die er iets speciaals van wil maken, verdient zo’n man niet het voordeel van de twijfel? Ik kan alleen maar instemmend knikken. Ja, stapje voor stapje. Dat is goed.
In de weken erna mailen, bellen en zien we elkaar steeds vaker. We kunnen het geweldig met elkaar vinden en er is eigenlijk maar één onderwerp waar ik het nìet en hij het wèl over wil hebben: mijn ex.
Michel wil graag weten wat voor type Pieter was en waar onze relatie op stukgelopen is. Ik probeer het onderwerp te vermijden, maar dat lukt niet altijd.
‘We kunnen het er toch gewoon over hebben? Of hang je nog steeds aan hem?’ Het klinkt een beetje verwijtend.
‘Pieter heeft voor een ander gekozen. Na drie jaar met mij samen te zijn geweest had hij genoeg van me en wilde hij een jongere vrouw. Kennelijk was hij op mij uitgekeken en zag hij in haar de nieuwe ware. Dat is het hele verhaal. Tevreden?’
Onverschrokken gaat hij door.
‘Hoor je nog weleens wat van hem? Hij moet toch vreselijk spijt hebben dat hij jou verlaten heeft? Als ik hem was geweest, zou ik nooit weggegaan zijn bij je.’ Hij kijkt me aan met hondstrouwe ogen en ik vergeef het hem bijna dat hij maar niet uitgepraat lijkt raken over mijn ex.
‘Je bent lief. Maar laten we nou in vredesnaam ophouden over Pieter. Hij wilde weg, dat vond ik niet leuk, nee. Ik heb er heel veel moeite mee gehad, maar uiteindelijk ben ik er over heen gekomen. En toen ik mijn leven zonder hem weer een beetje op de rit begon te krijgen kwam ik jou tegen. Dat is het hele verhaal.’
‘Ik zou hem best eens willen ontmoeten, gewoon uit nieuwsgierigheid, om te zien wat voor iemand hij is. Weet je waar hij uithangt?’
‘Een half jaar geleden heb ik hem voor het laatst gezien. Het interesseert me niet hoe het met hem is. Nee, heus, Michel, nu moet je er over ophouden.’ Hij neemt me in zijn armen, kijkt me diep in de ogen en kust me langdurig.
‘Je hebt gelijk. Ik zal het er niet meer over hebben.’
Ja, laat Pieter maar rusten.
Michel is een echte heer, vertel ik mijn vriendinnen, want we houden het nog steeds heel onschuldig bij kussen en strelen. Zij vinden het maar raar dat we hèt nog niet gedaan hebben.
‘Misschien speelt hij wel niets klaar in bed,’ zegt de een. ‘Of heeft hij rare ideeën,’ oppert de ander. Ik wuif hun commentaar weg. Zij kennen Michel niet, ik inmiddels wel. Ik heb alle vertrouwen in hem, de seks komt wel.
Toch loop ik op zaterdagmiddag bij de drogist naar binnen om zelf maar een pakje condooms te kopen. Het is druk in de winkel en ik moet mijn plekje in de rij verdedigen tegen types die proberen voor te dringen. Normaal gesproken zou ik me niet eens in zo’n chaos begeven, maar ik heb besloten dat vandaag de dag is waarop het gaat gebeuren. Ik verheug me al op vanavond. Lief en sexy zal ik zijn.
De rij voor me slinkt steeds verder en nu pas heb ik in de gaten heb wie er achter de kassa staat.
‘Annelie. Ik wist niet dat jij hier werkte.’
‘Ik moet wel. Pieter en ik…’
‘Wat?’
‘We wilden weg uit Amsterdam.’
‘Dat is dus niet gelukt, zo te zien.’ Het komt er misschien iets venijniger uit dan bedoeld. Ik heb geen enkele reden meer om het de vrouw tegenover me kwalijk te nemen dat ze Pieter ingepalmd heeft. Niet nu ik met Michel ben.
‘Nee, Pieter is … verdwenen. Weet jij waar hij is? M’n broer ..’
‘Ik wist niet dat je een broer had?’
‘Ja. Hij denkt dat jij …, dat jij misschien …’
‘Dat ik wat?
Achter me begint de volgende klant te morren, dus ik tel gauw het benodigde geld uit. Het laatste wat ik wil is ruzie bij de DA.
‘Nou, dat jij er misschien wel meer van weet.’ Ze kijkt me indringend aan. Ik zie achterdocht in haar ogen. En iets anders. Iets bekends. Liegen gaat me slecht af, dus haal ik alleen maar mijn schouders op.
De vrouw achter me in de rij laat hardop horen wat ze ervan denkt: ‘Je bent misschien maar beter af zonder die vent, meid. Mannen zijn zo onbetrouwbaar.’
Ik pak de condooms en de kassabon en wil weg lopen, maar Annelie grijpt me nog even bij de arm.
´Je weet het toch echt niet, hè?´
´Ik wil je meenemen naar een bijzonder plekje´, zeg ik tegen Michel zodra hij die avond binnenkomt.
´Wil je niet liever thuisblijven? Ik heb speciaal voor jou de wijn meegenomen die je zo lekker vindt.´ Hij zwaait twee flessen voor mijn ogen en trekt een grimas, maar ik laat me niet verleiden.
´Het is echt mijn lievelingsplek, die ik alleen maar aan heel bijzondere mensen laat zien.´
´Goed dan. Wil je nu meteen gaan?´
Uitstellen heeft geen zin, dus knik ik instemmend en pak de koelbox met lekkers die ik al klaar had gezet.
´Je bent voorbereid´, constateert Michel.
Je moest eens weten.
We rijden naar het bos en laten de auto achter bij een provisorisch aangelegd parkeerplaatsje. In deze omgeving komen weinig mensen en ook vanavond zijn we alleen. Michel tilt de koelbox uit de auto en ik pak een deken mee. Ik loop voor hem uit het pad op dat steeds verder tussen de bomen door kronkelt. Regelmatig kijk ik achterom om er zeker van te zijn dat hij me volgt. Ik weet precies waar ik ben, maar aan de aarzelende passen van Michel merk ik dat hij op onbekend terrein is.
‘Lukt het met de box?’
‘Hoe ver is het nog?’
‘We zijn er bijna,’ zeg ik geruststellend. Dan blijf ik staan en wijs naar een open plek in het bos. ‘Daar, waar het licht is tussen de bomen. Er is ook een watertje, je zult zien dat je het geweldig vindt.’
Ter plaatse aangekomen maken we het ons gemakkelijk. Ik sla de deken uit en leg hem zorgvuldig op de grond. Pieter opent een fles wijn en ik zet wat te eten neer. De koelbox zet ik onder een grote boom. Het is een lome avond en de wijn doet al snel haar werk. We ontspannen ons en strelen elkaars lichaam waar we maar kunnen.
‘Het is inderdaad een mooi plekje, zo in the middle of nowhere. Je hebt het goed verborgen gehouden voor me, Willemijn. Kom je hier vaak?’ Hij heeft absoluut niet door dat we hemelsbreed maar honderd meter van de auto verwijderd zijn.
‘Soms. Meestal ben ik hier alleen, een enkele keer neem ik iemand mee.’
‘Is Pieter hier geweest?’ Ik voel me verharden. Hij moet niet denken dat ik op het laatst zal toegeven. Sinds vanmiddag weet ik dat hij niet mij wil, maar informatie die hij denkt dat ik heb.
‘Nog een wijntje?’ vraag ik liefjes.
Michel knikt instemmend en houdt zijn glas omhoog. Ik schenk de fles leeg en sta op om een nieuwe te pakken. Vijf stappen richting de koelbox, een razendsnelle draai en drie stappen naar de deken. Alsof hij iets voelt aankomen, draait Michel zijn hoofd wat naar links. Ik zwaai de fles omhoog en sla haar kapot op zijn achterhoofd. Hij is meteen buiten westen.
Ik neem de kortste weg naar de auto, haal een schep uit de kofferbak en loop snel terug. Het lichaam heeft zich niet verroerd, de klap is mooi hard aangekomen. Aan de achterkant van de boom waaronder de koelbox staat graaf ik een gat. Regelmatig werp ik een blik op het lichaam dat voorover op de deken ligt. Als het begint te bewegen loop ik ernaar toe, wacht tot het zich half opgericht heeft, de ogen opent en me wazig aankijkt. Het zijn dezelfde ogen die eerder vandaag dwars door me heen probeerden te kijken om te zien of ik iets verborg en waar ik koelbloedig in terug keek. Ik wacht niet langer. Met een goed gemikte klap laat ik de schep het achterhoofd splijten. Niemand laat mij in de steek en niemand roept mij ter verantwoording. Ik sleep het dode gewicht naar de kuil waarna ik het gat weer dichtgooi. Morgen zal ik terugkomen om een struik bovenop het graf te planten. Net zo een als er naast staat, waar Pieter ligt.
Zes maanden geleden heeft Pieter plotsklaps zijn koffers gepakt om naar een ander te gaan van wie hij zei meer te houden dan van mij. Het heeft me tijd gekost om het gemis te verwerken, maar nu ben ik echt toe aan een nieuwe, zorgeloze verhouding.
Ik maak werk van mijn outfit en make-up, koop lekkere hapjes en mooie wijnen en zorg dat het hele huis een aangename sfeer uitademt. Ik wil het er niet te dik boven op leggen, maar ik ben vast van plan een onuitwisbare indruk op de nieuwe man in mijn leven te maken.
Michel is stipt op tijd en absoluut aantrekkelijk om te zien. Twee eigenschappen die ik zeer waardeer in een man. Het voelt niet eens onwennig om hem bij de deur te zien staan. Hij is lang, goed gekleed en heeft een charmante glimlach en glinsterende ogen. Hij doet me vaag aan iemand denken.
‘Dag Willemijn, wat leuk om je in het echt te zien. Je bent nog mooier dan ik me je had voorgesteld.’
Mijn wangen kleuren zacht rood, ik kan er niets aan doen. Als ik nu maar niet ga hakkelen. Ik haal iets dieper adem dan gewoonlijk en doe de deur uitnodigend verder open. Michel stapt binnen, overhandigt me een prachtige bos rozen en hangt zijn jas aan de kapstok. Het halletje is niet zo breed, dus we staan wat op elkaar gepakt, waardoor onze luchtjes zich op een prettige manier met elkaar vermengen. Hij heeft smaak, deze man. En klasse. ‘Een reuze vangst!’, hoor ik mijn vriendinnen al zeggen.
Michel legt voorzichtig zijn hand op mijn heup om me voor te laten gaan, de kamer in. Het voelt lekker.
‘Wijntje?’ vraag ik, een beetje hees van de opwinding, een dure fles ophoudend die ik eerder op de avond heb ontkurkt.
‘Graag. Zal ik …?’ Hij steekt zijn hand uit om de fles en de glazen van me over te nemen.
In no time is de wijn ingeschonken en staat het lekkers klaar om geproefd te worden. Ik heb alles op de salontafel gezet zodat we samen op de bank kunnen zitten, zonder steeds op te hoeven staan om lege glazen en bordjes aan te vullen.
‘Je hebt je flat mooi ingericht, echt, je hebt een goede smaak. Alles past bij je. Bij jouw persoonlijkheid.’
Ik bekijk de woning ineens op een andere manier. Alles is nog zoals het in Pieters tijd was. Hij was degene die smaak had, niet alleen voor kleding en meubels, maar ook voor vrouwen, met als klapstuk de mooie Annelie. Hè, waarom moet ik daar nu ineens weer aan denken? Pieter is verleden tijd, basta!
‘Dank je voor het compliment. Ik probeer mijn eigen stijl aan te houden, zonder compromissen. Modegrillen zijn niet aan mij besteed.’
Michel knikt instemmend. Ik zou zijn huis wel eens willen zien. Maar goed, dat komt vast nog wel.
We hoeven geen enkele moeite te doen om het gesprek op gang te houden. De onderwerpen gaan moeiteloos in elkaar over: werk, vrienden, hobby’s, toekomstplannen.
Onvermijdelijk komt het moment waarop we elkaar voor het eerst voorzichtig kussen. Michel maakt er kleine geluidjes bij, hij lijkt te genieten, net als ik. Laat dit niet voorbijgaan, laat dit niet voorbijgaan. De smeekbede gaat als een mantra door mijn hoofd, terwijl ik me tegoed doe aan zijn lippen. Hij is teder en doortastend tegelijk. Zijn kussen zijn dwingend, zijn handen strelen zacht mijn nek. Nog even, weet ik, en dan gaan we naar de slaapkamer. Een kreun, een huivering en dan duwt Michel me voorzichtig van zich af.
‘Niet nu, niet zo snel. Laten we stapje voor stapje doen.’ Ik weet niet of ik boos of aangenaam verrast moet zijn. Sinds Pieter weg is, heb ik geen fysieke relatie meer gehad met een andere man. En een vrouw heeft ook haar behoeften, toch? Maar aan de andere kant, een man die zich zo weet te beheersen en die er iets speciaals van wil maken, verdient zo’n man niet het voordeel van de twijfel? Ik kan alleen maar instemmend knikken. Ja, stapje voor stapje. Dat is goed.
In de weken erna mailen, bellen en zien we elkaar steeds vaker. We kunnen het geweldig met elkaar vinden en er is eigenlijk maar één onderwerp waar ik het nìet en hij het wèl over wil hebben: mijn ex.
Michel wil graag weten wat voor type Pieter was en waar onze relatie op stukgelopen is. Ik probeer het onderwerp te vermijden, maar dat lukt niet altijd.
‘We kunnen het er toch gewoon over hebben? Of hang je nog steeds aan hem?’ Het klinkt een beetje verwijtend.
‘Pieter heeft voor een ander gekozen. Na drie jaar met mij samen te zijn geweest had hij genoeg van me en wilde hij een jongere vrouw. Kennelijk was hij op mij uitgekeken en zag hij in haar de nieuwe ware. Dat is het hele verhaal. Tevreden?’
Onverschrokken gaat hij door.
‘Hoor je nog weleens wat van hem? Hij moet toch vreselijk spijt hebben dat hij jou verlaten heeft? Als ik hem was geweest, zou ik nooit weggegaan zijn bij je.’ Hij kijkt me aan met hondstrouwe ogen en ik vergeef het hem bijna dat hij maar niet uitgepraat lijkt raken over mijn ex.
‘Je bent lief. Maar laten we nou in vredesnaam ophouden over Pieter. Hij wilde weg, dat vond ik niet leuk, nee. Ik heb er heel veel moeite mee gehad, maar uiteindelijk ben ik er over heen gekomen. En toen ik mijn leven zonder hem weer een beetje op de rit begon te krijgen kwam ik jou tegen. Dat is het hele verhaal.’
‘Ik zou hem best eens willen ontmoeten, gewoon uit nieuwsgierigheid, om te zien wat voor iemand hij is. Weet je waar hij uithangt?’
‘Een half jaar geleden heb ik hem voor het laatst gezien. Het interesseert me niet hoe het met hem is. Nee, heus, Michel, nu moet je er over ophouden.’ Hij neemt me in zijn armen, kijkt me diep in de ogen en kust me langdurig.
‘Je hebt gelijk. Ik zal het er niet meer over hebben.’
Ja, laat Pieter maar rusten.
Michel is een echte heer, vertel ik mijn vriendinnen, want we houden het nog steeds heel onschuldig bij kussen en strelen. Zij vinden het maar raar dat we hèt nog niet gedaan hebben.
‘Misschien speelt hij wel niets klaar in bed,’ zegt de een. ‘Of heeft hij rare ideeën,’ oppert de ander. Ik wuif hun commentaar weg. Zij kennen Michel niet, ik inmiddels wel. Ik heb alle vertrouwen in hem, de seks komt wel.
Toch loop ik op zaterdagmiddag bij de drogist naar binnen om zelf maar een pakje condooms te kopen. Het is druk in de winkel en ik moet mijn plekje in de rij verdedigen tegen types die proberen voor te dringen. Normaal gesproken zou ik me niet eens in zo’n chaos begeven, maar ik heb besloten dat vandaag de dag is waarop het gaat gebeuren. Ik verheug me al op vanavond. Lief en sexy zal ik zijn.
De rij voor me slinkt steeds verder en nu pas heb ik in de gaten heb wie er achter de kassa staat.
‘Annelie. Ik wist niet dat jij hier werkte.’
‘Ik moet wel. Pieter en ik…’
‘Wat?’
‘We wilden weg uit Amsterdam.’
‘Dat is dus niet gelukt, zo te zien.’ Het komt er misschien iets venijniger uit dan bedoeld. Ik heb geen enkele reden meer om het de vrouw tegenover me kwalijk te nemen dat ze Pieter ingepalmd heeft. Niet nu ik met Michel ben.
‘Nee, Pieter is … verdwenen. Weet jij waar hij is? M’n broer ..’
‘Ik wist niet dat je een broer had?’
‘Ja. Hij denkt dat jij …, dat jij misschien …’
‘Dat ik wat?
Achter me begint de volgende klant te morren, dus ik tel gauw het benodigde geld uit. Het laatste wat ik wil is ruzie bij de DA.
‘Nou, dat jij er misschien wel meer van weet.’ Ze kijkt me indringend aan. Ik zie achterdocht in haar ogen. En iets anders. Iets bekends. Liegen gaat me slecht af, dus haal ik alleen maar mijn schouders op.
De vrouw achter me in de rij laat hardop horen wat ze ervan denkt: ‘Je bent misschien maar beter af zonder die vent, meid. Mannen zijn zo onbetrouwbaar.’
Ik pak de condooms en de kassabon en wil weg lopen, maar Annelie grijpt me nog even bij de arm.
´Je weet het toch echt niet, hè?´
´Ik wil je meenemen naar een bijzonder plekje´, zeg ik tegen Michel zodra hij die avond binnenkomt.
´Wil je niet liever thuisblijven? Ik heb speciaal voor jou de wijn meegenomen die je zo lekker vindt.´ Hij zwaait twee flessen voor mijn ogen en trekt een grimas, maar ik laat me niet verleiden.
´Het is echt mijn lievelingsplek, die ik alleen maar aan heel bijzondere mensen laat zien.´
´Goed dan. Wil je nu meteen gaan?´
Uitstellen heeft geen zin, dus knik ik instemmend en pak de koelbox met lekkers die ik al klaar had gezet.
´Je bent voorbereid´, constateert Michel.
Je moest eens weten.
We rijden naar het bos en laten de auto achter bij een provisorisch aangelegd parkeerplaatsje. In deze omgeving komen weinig mensen en ook vanavond zijn we alleen. Michel tilt de koelbox uit de auto en ik pak een deken mee. Ik loop voor hem uit het pad op dat steeds verder tussen de bomen door kronkelt. Regelmatig kijk ik achterom om er zeker van te zijn dat hij me volgt. Ik weet precies waar ik ben, maar aan de aarzelende passen van Michel merk ik dat hij op onbekend terrein is.
‘Lukt het met de box?’
‘Hoe ver is het nog?’
‘We zijn er bijna,’ zeg ik geruststellend. Dan blijf ik staan en wijs naar een open plek in het bos. ‘Daar, waar het licht is tussen de bomen. Er is ook een watertje, je zult zien dat je het geweldig vindt.’
Ter plaatse aangekomen maken we het ons gemakkelijk. Ik sla de deken uit en leg hem zorgvuldig op de grond. Pieter opent een fles wijn en ik zet wat te eten neer. De koelbox zet ik onder een grote boom. Het is een lome avond en de wijn doet al snel haar werk. We ontspannen ons en strelen elkaars lichaam waar we maar kunnen.
‘Het is inderdaad een mooi plekje, zo in the middle of nowhere. Je hebt het goed verborgen gehouden voor me, Willemijn. Kom je hier vaak?’ Hij heeft absoluut niet door dat we hemelsbreed maar honderd meter van de auto verwijderd zijn.
‘Soms. Meestal ben ik hier alleen, een enkele keer neem ik iemand mee.’
‘Is Pieter hier geweest?’ Ik voel me verharden. Hij moet niet denken dat ik op het laatst zal toegeven. Sinds vanmiddag weet ik dat hij niet mij wil, maar informatie die hij denkt dat ik heb.
‘Nog een wijntje?’ vraag ik liefjes.
Michel knikt instemmend en houdt zijn glas omhoog. Ik schenk de fles leeg en sta op om een nieuwe te pakken. Vijf stappen richting de koelbox, een razendsnelle draai en drie stappen naar de deken. Alsof hij iets voelt aankomen, draait Michel zijn hoofd wat naar links. Ik zwaai de fles omhoog en sla haar kapot op zijn achterhoofd. Hij is meteen buiten westen.
Ik neem de kortste weg naar de auto, haal een schep uit de kofferbak en loop snel terug. Het lichaam heeft zich niet verroerd, de klap is mooi hard aangekomen. Aan de achterkant van de boom waaronder de koelbox staat graaf ik een gat. Regelmatig werp ik een blik op het lichaam dat voorover op de deken ligt. Als het begint te bewegen loop ik ernaar toe, wacht tot het zich half opgericht heeft, de ogen opent en me wazig aankijkt. Het zijn dezelfde ogen die eerder vandaag dwars door me heen probeerden te kijken om te zien of ik iets verborg en waar ik koelbloedig in terug keek. Ik wacht niet langer. Met een goed gemikte klap laat ik de schep het achterhoofd splijten. Niemand laat mij in de steek en niemand roept mij ter verantwoording. Ik sleep het dode gewicht naar de kuil waarna ik het gat weer dichtgooi. Morgen zal ik terugkomen om een struik bovenop het graf te planten. Net zo een als er naast staat, waar Pieter ligt.