De brief © 2013 Christa Graafland (n.a.v. de Opium-wedstrijd Zwarte bladzijden, gouden randjes)
Zestig jaar nadat de brief verstuurd is, wordt hij alsnog persoonlijk bezorgd door de manager van het postkantoor. Op de te weinig gefrankeerde envelop zijn haar naam en adres in ouderwets schoonschrift geschreven.
‘Wat bijzonder dat u nog steeds op hetzelfde adres woont, je hoort niet vaak dat iemand zo lang niet verhuist.’
Ze draait de envelop om en om. Op de achterkant staan de gegevens van de afzender in een haar onbekend handschrift. Vanwege die naam is ze altijd in dit huis blijven wonen, om vindbaar te zijn. Ze had gehoopt, tegen beter weten in, en ondanks de starre houding van haar ouders, dat hij als door een wonder gespaard zou zijn gebleven.
‘Ik stel uw moeite zeer op prijs, maar u had de brief ook kunnen posten, dat had u de rit bespaard.’
‘Service van de post, mevrouw, we maken dit anno 2013 niet elke dag mee. En bovendien, ik vond het veel te leuk om te zien wie de ontvanger is en om het verhaal erachter te horen. Niet dat het mij wat aangaat natuurlijk, wat er in staat, misschien wilt u het wel helemaal niet met mij delen. Aan de andere kant, het is al zo lang geleden!’ De jonge man lacht verontschuldigend. ‘Ik ben zo blij dat u …’
‘Dat ik nog leef, bedoelt u?’
‘Sorry, dat was nogal cru.’
‘Ik ben eenentachtig, niet iedereen wordt zo oud, lang niet iedereen, helaas.’
Even kijkt ze bedroefd voor zich uit, dan staat ze op en pakt in de keuken een lang scherp mes. Ze snijdt de envelop zorgvuldig open en haalt er een enkel vel uit. Haar ogen zoeken de ondertekening. Ze begrijpt meteen waarom ze het handschrift niet herkende: de brief is niet van hem, maar van zijn moeder.
Indachtig de niet-aflatende verbitterde reactie van haar eigen ouders op haar ongehuwd moederschap, wapent ze zich tegen een verbale aanval van de vrouw die nooit haar schoonmoeder is geworden. Is ze sterk genoeg om harde verwijten te incasseren, ook al is degene die ze uit al jaren geleden overleden? Ze verzamelt al haar moed en begint te lezen:
Lieve Greetje,
Ook al kennen we elkaar nog niet, ik wil je toch graag schrijven. Jan heeft ons verteld dat jullie samen verder willen, maar dat je ouders ongelukkig zijn met de hele toestand. Het is misschien niet de juiste volgorde, maar er is nu eenmaal niets meer aan te doen. Weet je van harte welkom bij ons, want waar er acht eten, kunnen er ook negen en straks tien eten. Kom toch spoedig kennis maken, onze Jan spreekt met zo veel lof over je! Ik eindig nu, want buurman Aart vertrekt zo naar het dorp en zal de brief voor ons versturen. Het weer is onstuimig hier op Flakkee en dat nog wel op de vijftiende verjaardag van onze kroonprinses. Ik hoop dat het bij jullie in Leiden beter is.
Hartelijke groet,
‘Wat bijzonder dat u nog steeds op hetzelfde adres woont, je hoort niet vaak dat iemand zo lang niet verhuist.’
Ze draait de envelop om en om. Op de achterkant staan de gegevens van de afzender in een haar onbekend handschrift. Vanwege die naam is ze altijd in dit huis blijven wonen, om vindbaar te zijn. Ze had gehoopt, tegen beter weten in, en ondanks de starre houding van haar ouders, dat hij als door een wonder gespaard zou zijn gebleven.
‘Ik stel uw moeite zeer op prijs, maar u had de brief ook kunnen posten, dat had u de rit bespaard.’
‘Service van de post, mevrouw, we maken dit anno 2013 niet elke dag mee. En bovendien, ik vond het veel te leuk om te zien wie de ontvanger is en om het verhaal erachter te horen. Niet dat het mij wat aangaat natuurlijk, wat er in staat, misschien wilt u het wel helemaal niet met mij delen. Aan de andere kant, het is al zo lang geleden!’ De jonge man lacht verontschuldigend. ‘Ik ben zo blij dat u …’
‘Dat ik nog leef, bedoelt u?’
‘Sorry, dat was nogal cru.’
‘Ik ben eenentachtig, niet iedereen wordt zo oud, lang niet iedereen, helaas.’
Even kijkt ze bedroefd voor zich uit, dan staat ze op en pakt in de keuken een lang scherp mes. Ze snijdt de envelop zorgvuldig open en haalt er een enkel vel uit. Haar ogen zoeken de ondertekening. Ze begrijpt meteen waarom ze het handschrift niet herkende: de brief is niet van hem, maar van zijn moeder.
Indachtig de niet-aflatende verbitterde reactie van haar eigen ouders op haar ongehuwd moederschap, wapent ze zich tegen een verbale aanval van de vrouw die nooit haar schoonmoeder is geworden. Is ze sterk genoeg om harde verwijten te incasseren, ook al is degene die ze uit al jaren geleden overleden? Ze verzamelt al haar moed en begint te lezen:
Lieve Greetje,
Ook al kennen we elkaar nog niet, ik wil je toch graag schrijven. Jan heeft ons verteld dat jullie samen verder willen, maar dat je ouders ongelukkig zijn met de hele toestand. Het is misschien niet de juiste volgorde, maar er is nu eenmaal niets meer aan te doen. Weet je van harte welkom bij ons, want waar er acht eten, kunnen er ook negen en straks tien eten. Kom toch spoedig kennis maken, onze Jan spreekt met zo veel lof over je! Ik eindig nu, want buurman Aart vertrekt zo naar het dorp en zal de brief voor ons versturen. Het weer is onstuimig hier op Flakkee en dat nog wel op de vijftiende verjaardag van onze kroonprinses. Ik hoop dat het bij jullie in Leiden beter is.
Hartelijke groet,