Eendentrouw © 2008 Christa Graafland
Een Fiat 500 rijdt met gillende banden de bocht door en komt met een ijselijke kreet tot stilstand als abrupt de rem wordt ingetrapt. De bestuurder, een beer van een vent en gekleed in schreeuwende kleuren, wurmt zich uit het autootje en klampt de eerste de beste voetganger aan.
‘Meneer, weet u waar het gemeentehuis is?’
Vanaf de bijrijderstoel probeert intussen een vrouw uit het rugzakje te kruipen, zoals een vlinder zich ontdoet van zijn cocon. Als het haar gelukt is, schudt ze de gekreukte rok van haar nachtblauwe japon uit en stapt parmantig als een pauw op de twee mannen af.
De onschuldige voorbijganger probeert de ander, die zich als een pitbull aan ’s mans arm vastklemt, van zich af te schudden. Hij is zich een hoedje geschrokken toen de reus in zijn lawaaishirt zo plotseling op hem afrende.
Aan de overkant van de straat toetert een Lelijke Eend. Een krullenbol in de kleur van de ondergaande zon op een tropisch strand gooit het portier open en steekt haar in een witte wolk van kant en ruches gehuld been naar buiten.
‘Pap, mam! Jullie gaan verkeerd! Rij maar achter ons aan!’
De vader van de bruid sommeert de pauw zich weer in het rugzakje te wringen, tikt zijn slachtoffer speels op de wang en fluistert: ‘Ze gaat trouwen, mijn oogappel, met Donald Duck’. Hij wijst naar de bestuurder van de 2CV, die inmiddels uitgestapt is om zijn aanstaande schoonvader tot spoed te manen.
‘Kijk ‘m daar nou staan, die grijze muis, een saaie Piet, meneer, dat zeg ik u. Maar ze houdt van hem, hè, en wat doe je dan als vader?’
‘Meneer, weet u waar het gemeentehuis is?’
Vanaf de bijrijderstoel probeert intussen een vrouw uit het rugzakje te kruipen, zoals een vlinder zich ontdoet van zijn cocon. Als het haar gelukt is, schudt ze de gekreukte rok van haar nachtblauwe japon uit en stapt parmantig als een pauw op de twee mannen af.
De onschuldige voorbijganger probeert de ander, die zich als een pitbull aan ’s mans arm vastklemt, van zich af te schudden. Hij is zich een hoedje geschrokken toen de reus in zijn lawaaishirt zo plotseling op hem afrende.
Aan de overkant van de straat toetert een Lelijke Eend. Een krullenbol in de kleur van de ondergaande zon op een tropisch strand gooit het portier open en steekt haar in een witte wolk van kant en ruches gehuld been naar buiten.
‘Pap, mam! Jullie gaan verkeerd! Rij maar achter ons aan!’
De vader van de bruid sommeert de pauw zich weer in het rugzakje te wringen, tikt zijn slachtoffer speels op de wang en fluistert: ‘Ze gaat trouwen, mijn oogappel, met Donald Duck’. Hij wijst naar de bestuurder van de 2CV, die inmiddels uitgestapt is om zijn aanstaande schoonvader tot spoed te manen.
‘Kijk ‘m daar nou staan, die grijze muis, een saaie Piet, meneer, dat zeg ik u. Maar ze houdt van hem, hè, en wat doe je dan als vader?’